JUNI 2016

Woensdag 1-6

Vanochtend, na een wat onrustige nacht, ben ik al vroeg uit de veren. Jan-Pieter komt koffie drinken, leuk, en zowaar, ik heb er zin in dat Nanda komt, voor de poets. We hebben vorige week een openhartig gesprek gehad en de puntjes op de i gezet, al blijft het voor mij een issue huishoudelijke hulp te aanvaarden. Nanda komt weer trouw om twaalf uur en heeft afgelopen week mijn blog gelezen, en zegt daar toch wel van geschrokken te zijn, hoezeer ik me de laatste maanden belemmerd voel door het poetsen, gelukkig is ze autonoom genoeg om in te zien dat het vooral bij mij ligt. Vanmiddag pakken we meteen door. Voor de schoenen, die hier al sinds jaar en dag in de kamer staan, en wat me ook al zo lang een doorn in het oog is, wordt plaats gemaakt in de bedstee. Ik maak ruimte, Bert maakt het schoenenrekje op maat, Nanda maakt schoon en ruimt het weer in, super. En boven ga ik samen met Lissa verder met het sorteren van de schattentroepjes, zo dat ruimt ook al op, we houden vele lege doosjes over. Ik ontdek, dat een gedeelte van mijn nieuwe ongestempelde postzegels, ja, ik verzamel, aan elkaar zijn geplakt, hebben we een lek. Bert komt kijken. Nee, het komt door het hometrainen, ik zweet te veel, en al dat vocht blijft in de kamertjes hangen, dat wordt de postzegels elders neerleggen, maar het loopt nu tegen drieën en ik vind dat ik wel genoeg heb gedaan.

Ik heb tot vijf uur in bed geslapen. Het weer nodigt alweer niet uit om te gaan wandelen, al heb ik zin, het is warm en oh zo vochtig. Eerst maar eens eten, Bert maakt weer van die heerlijke risotto, jammie, jammie. Om half acht komt er een zonnetje en is het gedaan met de regen, ja, wandelen, via het boskapelletje, naar de Veranda, Nans gaat mee, en op de terugweg pakken we een citroenbier bij ‘het Hert’, gezellig zo, en jawel, anderhalf uur gelopen, weliswaar niet in mijn tempo, maar het balkje is toch voor vijfentachtig procent vol. Mooi.

Donderdag 2-6

Hoewel ik nu liever met de vaart der volkeren meereis, voel ik dat dit een langzaamaan dagje wordt. Ik heb gisteren al een lijstje voor vandaag gemaakt, omdat het zo heerlijk voelt veel te kunnen doen, maar de rek is er opnieuw uit. Het belangrijkste voor nu is, dat te accepteren, en me op de flow van vandaag te concentreren, en te weten dat niets ook iets is.

Ruud kwam om twaalf uur, hij vroeg naar de gedichtenbundel, ik heb ‘m blij laten zien en er blij over verteld, hij was onder de indruk. Lissa heeft haar hart op kunnen halen, ze is zoveel aan het woord geweest, gezellig keuvelen over koekjes bakken én eten, over varkentjes en dat papa Bert zoveel strenger is dan ik, en over andere kleine-meisjes dingen, ze heeft genoten, en Ruud gaat heel leuk met haar om, en verder was deze dag dus een rustdag, ik heb geslapen, op bank en in bed tot vijf uur, Bert was heel wat ijveriger, die heeft de zaailingen, die hierbinnen op tafel stonden, het leek hier wel een oranjerie, verpoot en buiten gezet, hopelijk zien de vele slakken het niet als een lekker maal. Ook is hij de ligusterboom flink te lijf gegaan, hij heeft er een aantal dikke takken uitgezaagd en zo hebben de kipjes meer zon, en die houden wel van zonnebaden. Inmiddels hebben we ook heerlijk gegeten, Bert had een lauwwarme salade gemaakt met eigengebakken olijfbrood en houmous, smullen. En nu staat er een grote afwas, dus nu is het mijn beurt.

Vrijdag 3-6

Gisteravond hebben we samen, lekker lui, naar een film, op tv, gekeken. The Descendants, mooi, rustig, gevoelig drama, mét humor, wie wil er nou van George Clooney scheiden… Vanochtend is daar onverwacht, Margreet ter traktatie bij de koffie, beter dan een koekje, hoewel Bert onlangs hele lekkere heeft gebakken. Ik zeg dat het goed gaat, en dat is ook wel, maar ik blijk vandaag ook een tuimelaar, en omdat het me vandaag enigszins ontbreekt aan discipline, wiebel ik alle kanten uit, maar het voordeel van een tuimelaar is dat ik dan soms ook rechtop sta, zo doe ik toch wat huishoudelijke klusjes, die er eigenlijk altijd wel liggen, morgen dus ook. En Bert en ik zijn samen naar de stad gegaan, voor zo’n hele goede geëmailleerd gietijzeren pan van Le Creuset, dat staat al lang op zijn verlanglijstje, en omdat de keten Cook & Co ook al verdwijnt uit het straatbeeld, krijgen we daar nu veertig procent korting, toch een hap uit het vakantiegeld, maar dat is welbesteed aan onze creatieve kok, hoewel hij er zich vandaag met een Jantje van Leiden vanaf maakt, worstenbroodjes, maar dat is vaak in het weekend, en ook lekker, in combinatie met fruit, komt dat helemaal goed. Vanavond heb ik één uur kunnen hometrainen, en daarmee sluit ik de dag goed af.

Zaterdag 4-6

Ook vandaag heb ik geen zin in de dag, ik voel dat ik ‘m weer uit mijn tenen moet halen, maar vreemd genoeg ben ik wel gemotiveerd. Ik heb vannacht over van alles omtrent de dood gedroomd, zo ook over onze vroegere hond Parry en over mijn vader, ze waren er weer, en dat was fijn, ook voor Lissa, ze is dol op mijn ouders, haar opa en oma. Het is fijn mijn vader/opa even bij me te  hebben, al versta ik zijn prachtige levensvreugde nu niet. Als je in je jonge jaren chronisch ongelukkig bent, en zeker zoals in mijn geval wanneer daar geen ruimte voor is en als je dat als een onbekend geheim, ook voor jezelf, met je meedraagt, dan is het heel moeilijk als volwassene goed te kunnen leven, dat is wat ik ervaar.

Ik ben terug in de jaren zeventig. Ik heb vandaag van mijn verjaardagsgeld cd’s gekocht van Michel Fugain en Fleedwood Mac, precies zo als waar we thuis vroeger elpees van hadden, alleen al de hoezen zijn zo vertrouwd, ik kan de muziek dromen. En verder is Muhammed Ali vandaag gestorven, ook dat bracht mij terug naar die tijd; Cassius Clay vs Joe Frazier, dé bokswedstrijd, waar wij destijds als vier kleine meiden midden in de nacht, samen met mijn vader, sportliefhebber, voor opstonden om dé wedstrijd live te bekijken. Ik zal een jaar of zes zijn geweest, en me er niet voor geïnteresseerd hebben, maar hoe geweldig belangrijk én stoer was het om met mijn vader en zusjes, in het holst van de nacht op te zijn en samen op de bank tv te kijken, helemaal super, ik kan de spanning nog voelen.

Bert en ik zijn al behoorlijk ijverig geweest, hij heeft de ligusterboom nog meer gesnoeid en al veel groenafval weggewerkt. Daarna is ie gaan wielrennen, in het broeierige zonnige weer. Ik heb de klerenkast gedeeltelijk onderhanden genomen, zomerkleren en winterkleren gesorteerd, een aantal kleren voor het winkeltje ‘van’ Dorien uitgezocht én meteen weggebracht. En ik ben naar de stad gelopen om de verzoolde schoenen van Bert op te halen, via het kapelletje, en toen bleek de kerk ook nog open, dus daar ben ik de Heer ook gaan begroeten, hoewel Hij natuurlijk ook met mij mee wandelt, maar het is fijn om in de koele omarming van de kerk te zijn. In de kerk was een enorm hart gemaakt van tal van witte ballonnen, grappig en mijn bruidsboeket in het groot. Net heb ik tot bijna vijf uur op de bank geslapen, en nu lijkt het wel of ik de dag opnieuw moet uitvinden, shit.

Ik ben na het eten wederom gaan lopen, naar het Verandabos, het boskapelletje natuurlijk niet overslaand. Alleen lopen is wel zo lekker, ik kan dan jubelen en bidden tot mijn Heer, Hem heb ik deze week wat verwaarloosd, en dat betekent dat ik mezelf ook heb verwaarloosd, gelukkig doet Hij dat niet. Soms houd ik ook uitgebreide gesprekken met Lissa, én ik kan ook het tempo zo lekker opvoeren, ik heb de hele tijd rond hartslag honderdvijftien gelopen, flink doorstappen dus, goed voor de stofwisseling en de vetverbranding. Zo’n veertien kilometer vandaag in de benen én beurse voeten. Eens kijken of ik vanavond nog met Bert een detective kan scoren, we worden oud, de nacht van de detectives slaan we over……

Zondag 5-6

Hier in de naburige kerk is nog maar één keer in de maand een Mis, vandaag om tien uur, en daar wou ik graag naar toe. Ik was op tijd op, maar er was zoveel verzet in mij, dat ik hevig begon te twijfelen, een Mis kan ook een trigger zijn, en God vraagt niet het onmogelijke van me. Ik ben terug naar bed gegaan en heb tot elf uur geslapen, de klok rond, en ja, dat was dus beter, ‘Hij geeft het Zijn beminden in de slaap’. Tijdens de koffie hebben Bert en Lissa zich bezig gehouden met het zaaien van groente, kruiden én viooltjes, het kweekkastje staat weer vol. En ook vandaag willen we weer lopen, lekker lang, dus weer naar het Verandabos en het boskapelletje, ik realiseer me daar opeens dat ik al dagen niet heb gehuild, dat is, gezien de laatste tijden, wel bijzonder. De Ziekenzalving geeft kracht en bemoediging én vertrouwen. De wandeling duurt maar liefst één uur en drie kwartier, ik maak een omweg, en dit keer loop ik rond hartslag honderdzeven, dus ietsje rustiger dan gisteren, maar nog steeds met de pas erin, iedereen inhalend, al zijn er gelukkig niet al te veel mensen. Nu is het belangrijk om twee dagen niet te wandelen, want én mijn kuiten én mijn schenen én mijn voeten. Dat zal nog best moeilijk zijn, want ik heb in wandelen en hometrainen een doeltje gevonden, voor zolang, heel lang hoop ik, als dat duurt.

Bert heeft afgezien de laatste veertig kilometer bij het wielrennen, en ik lag te slapen op een oor toen ie moe thuis kwam. Hij had geen puf meer om te koken, en ik werd pas tegen zeven uur wakker, dus we hebben ons te goed gedaan aan een salade bij Berlin, daarna hebben we thuis een heerlijke espresso gemaakt en speciaalbier gedronken, dit alles in het prieeltje van Nans, die de laatste weken bij Peter vertoefd, omdat ze een lekkage heeft in haar badkamer. Gastvrij als ze is, zal ze dat wel goed vinden. Nog even een kort lijstje maken voor morgen. Deze week heb ik op het balkje een gemiddelde van ruim honderddertig procent per dag gescoord, dus een rustdag is wel op z’n plaats, ik wil vooral proberen het goede te behouden, al weet ik dat mijn zeggenschap niet altijd even groot is.

Maandag 6-6

En van het lijstje heb ik nog niets gedaan, al is het al zeven uur. Wel heb ik wat dingen gedaan die niet op het lijstje stonden; administratie bijgewerkt, brief en mails geschreven, een boodschap met Bert gedaan, én van twaalf tot vier geslapen, dit is dus echt een rustdag, hoewel ik zo dadelijk nog wel wil gaan hometrainen met niet al te veel zin, maar eerst Petra bellen en een koffie scoren bij Ingrid, voor de uitstel.

Ik heb tot kwart voor negen gezellige smoesjes gemaakt, maar dan roept de discipline toch echt, na zo’n lome warme dag. Een half uur is voldoende, maar eenmaal op de hometrainer wil ik meer en meer, ik maak een forse piek en fiets vijftig minuten, oh en wat voel ik me hier toch goed bij, Ri-Jean, mijn coach, zegt dat hometrainen, zij doet het ook, een soort vakantie is, en vaak is dat ook zo. Helemaal vrij en ontspannen. Alleen dat in bad gaan erna had er van mij niet bij gehoeven.

Dinsdag 7-6

Ik voel me vredig in mijn huis, samen met Bert. Mijn huis van sereniteit en verstilling. Lijstjes laat ik links liggen, ik ben er gewoon, zonder dat ik iets hoef. Ik doe de dingen graag alleen, maar vind het ook fijn dat Jan-Pieter vanochtend is geweest en vanmiddag Ruud van het Ribw, maar hoeveel behoefte heb ik om te slapen. Ik ga meteen na de bezoekjes, naar bed. Heb ik me de laatste tijd iets te zeer vergaloppeerd aan de sport. Vanavond is het etentje bij Peter en Nans, ik heb me er enorm op verheugd en ik wil fit zijn. Eenmaal daar voel ik dat ik niet helemaal deelgenoot ben, en dat ik me steeds meer terugtrek, en dat is niet fijn, ik weet hoe ontzettend gezellig het met hen kan zijn. Ik voel me thuis genoeg bij Peter om me even terug te trekken binnen op de bank, om mezelf te resetten en daar schiet Lissa me te hulp. Samen met haar praat ik in dit goede gezelschap over hoe ik me voel, en het helpt, ik kan me openen, en zowaar nog genieten van een fijne avond. En Nans, die heeft heerlijk gekookt.

Woensdag 8-6

Na zo’n uitbundige late avond, als gisteren, ben ik vandaag heel moe. Als Nanda komt kan ik dan ook niet mee werken, al zit ik vol plannen. Maar slapen doet me goed. Na het ontwaken doe ik een boodschap en maak ik een broodje gezond volgens traditioneel recept (en er staat meteen weer afwas) maar toch smaakt het niet zo goed als in een lunchcafé, maar het is goed mezelf goed te verzorgen en ik heb groenten en eiwitten binnen en dat is prima voor een sporter, al sta ik dan wat op non-actief, want ai, mijn rechtervoet en springscheen. Ik ga straks toch proberen een klein stukje te wandelen, en als ik echt zin heb mag ik vanavond hometrainen, dat is pijnloos. Maar eerst ga ik opruimen, de muziek, het requiem van Andrew Lloyd Webber, flink hard, en lekker huishouden maar.

Lissa en ik voelen ons zielig én gelukkig, en we zijn oververmoeid, zoals zo vaak, wat doezelen op de bank brengt geen soelaas. We bellen Petra, en die reageert altijd weer zo begripvol en troostend, we huilen om het vele werk dat we verzetten en om het nog meer dat we niet kunnen, dat lucht zo op, dat we nu kunnen gaan hometrainen.

Donderdag 9-10

Ik sta om negen uur op, maar ben zo moe dat ik nog terugga. Om half twaalf word ik wakker, meer dan de klok rond, maar de vermoeidheid drukt nog steeds. Ik heb maar liefst vijf mailtjes, zo leuk, maar ik voel me tevens onder druk staan, want dat betekent afspraken maken, en zo loopt de agenda voor de komende weken al een beetje vol, en daar word ik onrustig en opgejaagd van. Na de koffie ben ik weer zo afgedraaid dat ik opnieuw ga liggen, ik slaap tot drie uur op de bank. Dan belt Reneeke af, ze kan vanavond niet komen, ik ben even in totale verwarring, ik plan vaak rondom vaste afspraken, maar ik herpak me snel en besluit te gaan wandelen, eindelijk weer, naar het boskapelletje, langzaam, om mijn benen en voeten te sparen. En het lukt, het is fantastisch, ik loop zo diep verzonken, dat ik mijn gedachten niet meer weet, in het kapelletje was het één grote aderlating, de Heer verstaat mij zo goed. Het voelt weer als een vrije dag, hoe fijn kan het zijn.

Bert bereidt een uitgebreide salade en zalm en couscous, heerlijk. Ik heb nog het plan om te hometrainen, mijn broek, die ik bij Dorien heb gekocht, korter te maken, én nog af te wassen, de verloren uren van vandaag inhalend. Ik speld de broek af, maar ga dan even liggen op de bank, ik ben weer zo moe, en slaap van half zeven tot acht uur. Een broekspijp naai ik om, en dan is de rek er volledig uit. Fietste ik gisteren nog een uur op de hometrainer, nu is er niets geen actie meer. Lissa belt nog met JP en Margreet, voor een beetje babbel. Een vroege slaap, dat gaat het worden.

Vrijdag 10-6

Ik heb de broek inmiddels omgezoomd, het is een superbroek en dat voor drie euro vijftig, alsof ie voor mij gemaakt is. Ik heb er een mooi T-shirt op aangetrokken met een prachtig decolleté en ik ben maar meteen gaan paraderen door het Rechthoutpark, maar daar ben ik katschagrijnig van geworden, misschien dat ik daarom zoveel moet slapen, om dat voor te zijn. Het grote wachten is nu op Bert, die aan het wielrennen is met zijn ploegmaten.

Als Bert terug is drinken we koffie, maar de chagrijn gaat niet over, van op de bank liggen word ik destructief. Ik besluit naar de stad te lopen op zoek naar katoenen bh’s zonder beugels, dat is beter voor bij het wandelen. Ik vind er twee voor samen zestien euro, dus dat valt mee. Op de terugweg loop ik een fietstaxi voorbij, Lissa wilt al zolang een keer mee, en jawel we keren om, én ik trakteer Lissa op de fietstaxi, ze voelt zich een prinses in een rijtuig, stralend zit ze achterin, als we thuiskomen maakt Bert en ook de chauffeur een foto van haar. Oh, wat is ze blij en trots. Gauw genoeg gaan we slapen, en jawel, na anderhalf uur is de chagrijn er weer. Weekboodschappen, chagrijn, eten, chagrijn. Ik wandel naar Dorien om de nieuwe broek, die ik in ‘haar’ winkeltje heb gekocht, te laten zien. Wat is zij toch een blij mens, tijdelijk baanloos, maar met haar leidinggevende capaciteiten, prima ervaring en dito opleidingen ligt ze goed in de markt, ze kan nu zo genieten van even niets, al is ze altijd een bezige bij. Ik knap warempel op, al heb ik toch echt te veel gelopen, vandaag, mijn rechtervoet doet behoorlijk pijn. Wat zou het mooi zijn als ik nog kon hometrainen, ik ga toch niet naar de leesclub, vanavond, dát is in ieder geval te veel.

Zaterdag 11-6

Alweer een vroege ochtend, zoals meestal, niet dat ik de slaap uit heb, maar het vele dromen is niet fijn. Ik ben niet in mijn hum. Ik vermoed dat ik tegen de eerste afspraak opzie, aanstaande maandag, bij de psycholoog van het GGZ, mijn problematiek is niet meer zo urgent, voelt het, en ik maak toch al vaak een betere indruk dan dat ik me daadwerkelijk voel. Na de koffie verschans ik me op de bank, na een uurtje slapen weet ik bij god niet meer wat te doen met de dag. Wandelen kan niet, want mijn voet is opgezwollen en pijnlijk, ik kijk op mijn lijstje met allerhande klusjes, die allen niet te overzien zijn, gelukkig staat er ook Jopie, die jarig is geweest, en naar haar zouden we nog steeds een keer toe gaan. Ze blijkt thuis. En zo rijden Bert en ik naar Jopie. Daar ontmoeten we, voor het eerst, Marian, ook al zo’n fijne vrouw, de liefde tussen hen is voelbaar, ze harmoniëren goed samen. Het contact met Jopie is nooit oppervlakkig, wellicht omdat we collega’s in crime zijn, en zij ook de nodige kleerscheuren heeft. Ze vertelde dat ze mijn blog niet meer leest, omdat ze dat te verdrietig vindt, dat vind ik een mooie reden, hoewel ik mijn blog niet al te verdrietig vind, vind ik het heel goed dat ze ‘m niet leest, dat zouden meer mensen mogen doen. Anders vind ik het als vrienden ‘m niet lezen uit desinteresse of drukdrukdruk, al is het nog steeds zo dat ik ‘m vooral voor mezelf schrijf en anderen natuurlijk vrij zijn in het doen en laten wat ze zelf willen, toch voel ik mij, bij een enkeling, soms gekwetst en miskend hierin.

Ik ga al vroeg in de avond hometrainen, gisteren is dat niet gelukt, maar vandaag fiets ik, met veel zin, één uur en ’n kwartier, rustig en stevig, tot vijf minuten lang honderdzevenenvijftig hartslagen per minuut, pfff. Ik ben zowaar twee kilo afgevallen sinds, ‘dun dus, met Jezus’, en dat zal toch vooral door het vele bewegen komen, want sober eet ik meestal wel. Na het bad zien we nog even voetbal, Bella Pontus, de opportunist is vooral voor diegene die voor staat, Lissa is altijd voor de verliezende partij. En mij kan het meestal niet zo boeien. Gauw genoeg begint Grantchester, jahaa, iedere dag nu een detective, een dubbele aflevering, dus dubbel genieten, samen met Bert.

Zondag 12-6

Het is weer zondag, en dat betekent meestal zaligheid en lekker niets. Het is vandaag precies negen jaar geleden dat Bert en ik elkaar voor het eerst ontmoeten, en nog steeds is dat een grote zegen. Ik word in vreugde wakker, Bert is al aan het wielrennen met de club en ik doezel nog wat na. Samen drinken we daarna koffie en bespreken het recept van de soep van vanavond, ik ga nog een heel aantal ingrediënten kopen, hoewel we het hoofdbestanddeel, bleekselderie, al hebben. Verder hoef ik me vandaag alleen maar voor te bereiden op het gesprek van morgen bij de GGZ, en als ik heel veel zin heb mag ik nog hometrainen. Ik bel ook nog Paulien, zij is lief en betekent veel voor mij, al kan ze vaak niet veel voor mij betekenen, maar daar gaat het in vriendschap niet altijd over. Ik kan me beter afvragen wat ik voor haar kan betekenen, in haar overvolle, drukke leven met een baan die weinig ruimte voor iets anders toelaat, het is fijn haar te spreken. Nu is het weer tijd om even te liggen en naar het wielrennen; Criterium du Dauphhiné te luisteren, waren alle dagen een zondag…….

Wat een luilakdag vandaag, dat komt bijna nooit voor, dat ik lui ben. Maar vanavond heb ik dan, als extraatje, de afwas gedaan en een uur gehometraind, met een kwartier een maximale hartslag van honderdvijfenveertig, pittig maar heerlijk. Zo dadelijk wandelen we, in de lieve regen, naar onze kroeg aan de haven, onze zegeningen tellen van de laatste negen jaar, maar eerst het zweet van mijn huid spoelen.

Maandag 13-6

Er is vandaag ontzettend veel gebeurd. Graag zou ik over het gesprek met de GGZ willen bloggen, maar op een of andere manier wordt dat geblokkeerd. Ik zal er wat omheen schrijven, misschien kom ik dan ergens. Samen met Petra had ik me heel goed voorbereid en een A-viertje vol geprint over …… Dat heb ik eerst voorgelezen, en dat gaf een goede opening voor het gesprek. Er werden goede intelligente vragen gesteld, en ik kon een goed beeld schetsen over mijn situatie en over de ernst van mijn ziekte, Bert gaf goede aanvullingen en we kregen goede feedback. Ik had zeker de indruk dat ik, en de ernst van mijn stoornis, gezien werd, en dat is doorgaans niet het geval. Ik vertelde dat ik op zoek was naar erkenning, dat DIS de ziekte van de ontkenning is, en dat ik door mijn ouders ontkent word, en sowieso door mijn familie, hoewel mijn zussen wel inzien dat ik erg ziek ben, maar niet mee willen in het waarom. Dat ik zelf ook vaak ontken, en veel kwijt ben. Dat mijn laatste behandelaar bij de GGZ, zo’n drie jaar geleden, mij van de regen in de drup heeft geholpen, door mij aan te leren nog meer uit te blokken, onder het mom van, ‘je moet geen oude planten water geven, dan gaan ze floreren, je moet ze juist verwaarlozen, dan verdorren ze en sterven ze af’, zo moet ik dus omgaan met pijn en trauma’s, volgens desbetreffende behandelaar, een fnuikend zelfs gevaarlijk advies. Ik vertelde ook dat ik genoeg inzicht heb waaraan en waaraf, dus dat ik geen traumatherapie wil, maar dat ik wel ergens voortdurend een enorme pijn met me meedraag en er iemand is, in mij, die altijd huilt. En dat de ontkenning daarvan, ook door mijzelf, telkens opnieuw een doodsteek is. Dus dat wat ik nodig heb is erkenning. Of ik dan niet voldoende erkenning bij mijn vrienden vond. Jawel, ik vind wel genoeg erkenning bij mijn vrienden, maar zij zijn mijn vrienden, niet mijn hulpverleners, en ik draag zoveel, dat de verhouding niet zoek moet raken, dat had ik kunnen zeggen, maar ik zei alleen dat ik erkenning vond. Volgende week donderdag volgt er een adviesgesprek.

De laatste pakweg tien jaar geef ik steeds meer openheid van zaken, door mijn relatie met Bert, alleen al. Ik ben mensen kwijtgeraakt, al dan niet letterlijk, en ik heb andere mensen leren kennen. Zeker door mijn blog is er de laatste kleine drie jaar veel meer openheid en minder ontkenning, maar dat is ook een trigger, ook voor mijn familie, ik begrijp hen, het is terecht dat ze moeite met mijn blog hebben, ik haal veel overhoop, dat misschien niet goed voor hen is. Mijn blog is ook een trigger voor mezelf, ik kan me niet meer zo goed verschuilen, gaat het daarom minder?! Ik beweeg me niet meer zo makkelijk onder mensen. Toch verkies ik dit, ik wil geen mantel der liefde, omdat ik ervaren heb hoe vals die kan zijn, ik wil niets onder het tapijt vegen, omdat dat een broeinest van vuiligheid is voor mij, maar ik zal accepteren dat anderen, zoals mijn familie, dat wel doen, ik snap dat lijfsbehoud wel. Maar ik ga voor mijn rauwe naakte waarheid, hoe koud die ook is, juist omdat ik wil leven.

Dinsdag 14-6

Ik word weer vroeg wakker, dus kan ik een afspraak maken bij mijn huisarts, voor mijn voet, niet dat ik er erg ongerust op ben, maar ik wil weten of ik gewoon door mag lopen, of dat ik moet rusten. Dat laatste blijkt het geval, ik mag een aantal weken niet wandelen, de pezen in mijn rechtervoet zijn zwaar overbelast. Balen, maar niet onoverkomelijk, fietsen is goed, dus het hometrainen blijft wel intact, maar dat betekent wel dat ik niet meer over de honderd procent ga scoren, zoals de laatste weken. Vanmiddag zijn we naar Ri-Jean gereden, om haar uit de kluiten gewassen laurier te snoeien. Wat is het fijn bij haar te zijn, zo zussenachtig, zo vertrouwd en veilig. Na een uur bijpraten en anderhalf uur tuinieren keren we huiswaarts. Natuurlijk ben ik moe, en gelukkig slaap ik een goede dut. En dan gaan we om half acht naar Berlin. Het is vandaag acht jaar geleden dat we het Sacrament van het huwelijk ontvingen, en onze bruiloft vierden, dus we gaan uitgebreid dineren. We hebben het onder andere over hoop, ik zeg dat ‘hoop’ tekort doet aan de dag van vandaag, en deze kleineert. Bert zegt dat er zoveel manieren zijn van hoop, en zegt, ‘ik hoop toch heel oud met jou te worden’, ja, die manier van hopen ligt me wel, al is het toch vooral dat ik heel oud met Bert wil worden.

Woensdag 15-6

Ik heb een zeer onrustige onderbroken nacht, ik ben wel vijf keer opgestaan, en net als gisternacht word ik ook vannacht weer gekweld door heftige nachtmerries. Thema’s als vader, treiteren, terreur, onmacht, opnames, moord en doodslag, passeren de revue. Heeft het te maken met mijn openheid bij de GGZ, of dat ik mijn zus heb gezien, of gewoon met het simpele feit dat we gisteren te laat gegeten hebben. Gelukkig is de dag weer begonnen en kan ik het loslaten, maar of ik genoeg energie heb om met Nanda mee te werken. Maar eerst is er koffie.

Het is al te vermoeiend om Nanda te ontvangen, hoewel ik blij ben dat ze er is, ik heb extra klusjes voor haar opgeschreven, en ze doet die altijd, fijn is dat. Ik ga naar bed en word om drie uur wakker. De dagen voorafgaand zijn te inspannend geweest, dus ik besluit ter plekke er een verdere rustdag van te maken, wandelen kan immers niet. Op de bank liggen blijkt ook onmogelijk, iets doen ook, dus het is weer lichtelijk stuiteren. Ik pak de oude Libelle erbij, die ik ergens vandaan getjoept heb, vanwege een artikel van professor Scherder over beweging en intelligentie. De Libelle vind ik doorgaans zeer deprimerend, echt zo’n damesblad, en zijn niet al die bladen zo, die opgewekte diepgang suggereren, waar de doorsnee vrouw haar hart wekelijks aan kan ophalen, ik word daar, als ik zoiets al lees, heel treurig van. Maar nu geef ik me over aan die oppervlakkige blijheid, en het werkt, ik ben lekker de doorsnee vrouw die van voor tot achter de hele Libelle doorspit, gezellige verstrooiing. Bert kookt al vroeg, gewoon ouderwets met bloemkool, nu hoef ik alleen mijn buik nog door te laten zakken en dan kan ik daarna flink gaan hometrainen en vanavond nog, samen met Bert, de Engelse detective Lewis kijken op tv.

Ik heb te vroeg gejuicht, ik heb toch treurigheid opgelopen van deze saaie dag, van de Libelle, of van wat dan ook. Om half zeven hometrainen, is te veel gevraagd, we kunnen niets. Lissa en ik zijn zo gefrustreerd dat we niet kunnen fietsen, we hebben ons daar de hele dag al op verheugd, dat we als een gekooide dieren rondlopen. Lissa belt een slag in de rondte, en bij Jan-Pieter, die het eigenlijk te druk heeft met vertalen, komen daar de tranen. Hij moedigt ons aan naar buiten te gaan, om onze zinnen te verzetten. Het wordt, vanwege onze voet, een miniwandeling, maar ze komen we op het idee ‘Adieu God’ te gaan bekijken op uitzending gemist, de aflevering met Jandino. Zachte zalf voor onze ziel. En jawel, het is dan inmiddels wel negen uur, maar dan kunnen we alsnog hometrainen, vijf kwartier, precies de tijd die we gepland hadden, al missen we zo natuurlijk wel Lewis. Sjwa.

Donderdag 16-6

Het was gister laat voordat ik in bed lag, uitzweten, in bad, en de resultaten van het balkje op de laptop zetten én bekijken, een heel ritueel na het hometrainen. Gelukkig kon ik vanochtend tot tien uur uitslapen. Er was al de dagelijkse mail van Petra, een vroege vandaag, gezellig. Na de koffie ben ik met Lissa naar de stad gefietst, ze wil een kadootje kopen voor Vaderdag Bert. De Hema staat vol leuke spulletjes, maar ze is heel besluitvaardig in wat het moet worden, dat heeft ze van geen vreemden, Bert en ik kunnen dat ook. Daarna gaan we slapen, gisteravond, de aanval van geestelijke verlamming, of wat voor naam zal ik het geven, heeft ons veel kruim gekost. Om vier uur komt Ribw Reneeke, fijn, haar hebben we deze maand nog niet gezien. Ze leest de blog zorgvuldig, en concludeert dat het betere tij daar is. Ze vraagt wat voor punt ik mijn leven de afgelopen vier weken geef, ik zeg een zeven, en dat is toch wel heel mooi. Onderwijl neemt Bert zijn racefiets of althans, een wiel, onder handen, hij fietst te vaak lek. Er blijkt na lang snuffelen een piepklein steentje in zijn buitenband te zitten, wat niet voelbaar is, maar na uitgebreide inspectie, toch wel iets van te zien is, met een mesje peutert hij het er voorzichtig uit. Helaas is het geen fietsweer, zoals al een heel aantal dagen, het regent te veel, dus of ie deze maand de duizend kilometer gaat halen. Inmiddels is ie een uitgebreid eiwitrijk maal aan het bereiden, en zalm, en gevulde puntpaprika met kikkererwten, en salade en couscous. En vanavond hoop ik wel op tijd te kunnen hometrainen, hooguit veertig minuten. Ik wil eindelijk eens naar ‘De meesterwerken’ kijken, dit keer met Adriaan van Dis, en dat vind ik een bijzonder mens, en daarna komt nog een Franse detective, Candice Renoir, en ik hoef me tegenwoordig niet meer af te vragen naar de zin van dit alles, en dat alleen al is geweldig.

Ik baal een beetje, de training is anders gelopen dan dat ik had gewild, ik had minimaal twee keer willen pieken naar de maximale hartslag. Niet dat dat mijn favoriet is, maar het is wel eens goed. Maar mijn bovenbenen wilden niet, in het zwaardere verzet deden ze pijn, of waren ze gewoon snel verzuurd, ik weet het niet. Maar voordat ik ook een blessure bij het hometrainen oploop, ben ik in zo’n licht verzet gaan trappen dat ik geen pijn meer voelde. Mijn hartslag was toch nog het dubbele dan wanneer ik lig te rusten op de bank, dan is ie achtenvijftig. Na veertig minuten stoppen is ie heel snel onder de honderd. Niet echt bevredigend zo fietsen, én het balkje is niet eens vol en ik moet toch in bad, wat een armoei.

Vrijdag 17-6

Gisteravond heb ik nog afgewassen en vanochtend heb ik al vijf klusjes van mijn lijstje gedaan, voordat Jan-Pieter komt koffie drinken. Fijn dat hij er is, we hebben ‘m gemist, hij had zo’n drukke week, dat een eerder bezoek van hem er niet in zat. Tussen de regen door schijnt de zon, de tuin geurt dan zo heerlijk. De merels verzorgen hun kleintjes, uit de tweede leg, weer op de grond, de mussen doen hen na, al vliegen die wel weg, zodra ik buiten kom. Het winterkoninkje wat zo ijverig met takjes heeft gesjouwd blijkt toch geen nestje te hebben gemaakt in onze klimop bij het raam, dus Bert heeft die inmiddels drastisch gesnoeid. Zo krijgen de komkommerplanten, er zijn er drie overgebleven, ook voldoende regen om te groeien, er komen al voorzichtig bloempjes in de okseltjes. De hanggeraniums in onze gezamenlijke bloembak met Nans, bloeien prachtig, al hebben ze toch een duidelijke voorkeur voor Nans, mijn inspanningen ten spijt. Ons tuintje is een klein Eldorado, en staat ook nog op mijn lijstje, want ik wil achterin nog snoeien, anders kan onze buurvrouw er bijna niet meer door, met haar container. Maar eerst slaap ik een welkome dut tot half vier. Nans komt gauw genoeg voor de bijpraat, gezellig, ik zeg dat mijn leven een zeven scoort, al ben ik nooit DIS-vrij, en realiseer me dat dat sinds de Ziekenzalving is, wonderlijk. Helaas kan ik niet naar het boskapelletje lopen, maar misschien kan ik er dit weekend naar toe fietsen met een boel waxinelichtjes.

Het wordt wel een heel gezellige dag zo. Net voordat ik samen met Bert weekboodschappen wil doen, staat Marieke opeens voor de deur. Mensen ruiken het gewoon als het goed met me gaat, dan is het hier vaak de zoete inval, het is fijn met haar bijpraten. En ’s avonds belt Sil of ze langs zal komen, even denken, niet hometrainen dan, maar dit is zeker zo super. Ze verdwaald met de auto, ja, ze is allang niet hier geweest, maar dat drukt de pret niet. Samen gaan we naar Berlin, en het blijft droog genoeg voor het terras, wat een praat- en luisterdag, vandaag, ruimte genoeg, en van moeheid geen sprake, we maken van de avond een acht.

Zaterdag 18-6

Ik zou me het vuur uit de sloffen willen lopen, maar ben ik wel gemotiveerd. Lopen mag ik sowieso niet, dat is nu een klein handicap. Ik ben de hele dag al wat onrustig, ik drentel wat heen en weer, ga liggen op de bank, en wanneer ik dan lekker lig, sta ik plotseling op voor de zoveelste sigaret. Ik schrijf wat, lees, bel, of doe wat kleine klusjes van mijn lijstje, maar het merendeel doe ik toch vooral niets. Druilerig is het, ook het weer. Het is niet zo dat ik niets wil, laat mij gerust het vuur uit de sloffen lopen, ik weet vandaag alleen niet hoe dat moet.

Zondag 19-6

Bedacht ik me vrijdagavond nog hoezeer ik weer de controle over mijn leven had, gisteren was die weer ver te zoeken. Vanochtend sta ik zeer chagrijnig op, het lukt me niet me uit mijn droom te ontwarren; ik ben op fietsvakantie in het buitenland, en iedereen, zowel familie en vrienden, bemoeit zich ermee, en willen mijn route bepalen en het liefst een stuk meefietsen, een kant op die zij willen. Ze houden de routekaart bij me weg, of geven me zo’n kleintje, dat ik het overzicht mis. Ze komen in mijn hotelkamer, waar het opeens overvol en een chaos is, bestellen eten op mijn kosten, houden mij uren op, en ik kan niet weg, mijn moeder moet mee, in de bakfiets, want die kan zelf niet meer trappen. Ik wil Bert bellen, of ie me komt halen uit deze wanorde, maar er is geen telefoon, omdat iedereen een mobiel heeft, behalve ik, enzovoort, enzovoort. Als ik ook maar even wakker word sta ik op, maar het houdt niet op, al mijn grenzen zijn overschreden, vandaar de chagrijn. Ik besluit naar het boskapelletje te fietsen, ik trek mijn mooiste kleren aan voor de Heer, en op de fiets huil ik, een diep verdriet overvalt mij, ik kan er bijna niet door fietsen. Eenmaal daar brand ik de kaarsjes, en heel langzaam, en na vele tranen, kom ik tot rust en laat ik de Heer over mij ontfermen.

Helemaal opgeknapt kom ik thuis. Gauw genoeg is daar Bert, met negentig kilometer in zijn benen, hij is gaan wielrennen met de mannen. Eerst krijgt hij een kado van Lissa, het is immers Vaderdag, een nieuwe mok; ‘you are truly fabulous’, wat dat precies betekent zoeken we op, we houden het op geweldig, natuurlijk is papaBert geweldig. Samen drinken we koffie, en omdat de ochtend al genoeg kruim heeft gekost, ga ik daarna op de bank liggen, gauw genoeg slaap ik, tot half zes, kijk dat is nou het betere werk. En terwijl Bert courgettesoep maakt, ga ik hometrainen, vijftig minuten met één piek naar honderdzestig slagen per minuut. Kicken. Het huis ruikt al heerlijk en eenmaal beneden kunnen we, na een korte pauze, eten. Bert heeft er ook nog een ouderwetse salade bijgemaakt, met echte sla. En de soep is zo dik, dat het wel babyvoeding lijkt, en daar kan Lissa dan extra van genieten. Omdat ik zo weinig buiten kom, vanwege het niet wandelen, gaan we vanavond nog fietsen, twee dorpen verderop, en een terrasje pakken bij ‘de Schouw’. Gezellig, en met dit lange licht, is het zelfs niet helemaal donker als we, na een kleine anderhalf uur fietsen, weer thuis zijn. Zo staat mijn gemiddelde van het balkje deze week toch op vijfennegentig procent. Er wordt regelmatig aan mij gevraagd wat ik moet doen om het balkje vol te krijgen, nu, het roze horloge registreert alles door de dag heen, gemiddeld beweeg ik zo’n drie uur per dag, maar wil ik het balkje vol krijgen, dan moet ik toch echt vijfenveertig minuten rossen op de hometrainer, of anderhalf uur flink hard door wandelen, dan komt het op honderd procent te staan. Vandaag staat ie op tweehonderdvijftig, maar dat is zeer uitzonderlijk, tot zover de administratie, welterusten, al lijkt het een beetje of de dag nu gaat beginnen.

Maandag 20-6

Ik sta goed op, en ik doe al een aantal dingen van het lijstje, dat ik gisteren heb gemaakt, alvorens we koffie drinken. Vandaag komt om half twee Ribw Ruud, dus ik breng mijn tijd verder rustig op de bank door, maar ik kan niet voorkomen dat ik, of waarschijnlijk iemand anders, weer zo chagrijnig wordt. Ik krijg het niet gekeerd, weg controle, ik word er verdrietig van. Ik probeer er met Ruud over te praten, maar het is meer iets voor de GGZ; zicht krijgen op mijn delen, en proberen in samenspraak met hen te komen. De chagrijn verdwijnt wat op de achtergrond, maar dit is niet mijn dag. Hoewel ik wel zes klusjes van mijn lijstje kan doen, waarvan het grootste, de afwas. En vanavond gaan we, vooruitlopend op midzomernacht, borrelen bij Jan en Margreet, maar of we buiten kunnen zitten, het regent bijna onophoudelijk en het is maar zestien graden.

Lieve papa, natuurlijk ben je extra aanwezig, zo rond Vaderdag, ik mis je enorm, en ik huil opnieuw de tranen, en ik herinner me de zeldzaam mooie momenten dat je mijn vader was. En dat je van me hield, al heb je dat nooit gezegd, je had een vreemde manier van uiten. Weet je nog dat je geheel onverwacht naar mijn optreden kwam toen ik wat liederen zong, hier in een klein theater, onder andere jouw lievelingslied ‘Cent mille chansons’, je was niet gul met complimenten, maar je vond het mooi, vooral hoe ik op het podium stond, ‘volledig jezelf, volledig naturel’, prachtig vond je dat, terwijl ik tevens heb geleerd hoe verderfelijk het is om het toneel te ambiëren, maar ergens zag en verstond jij dat. En die keer met Sinterklaas, dat je mij voor de zoveelste keer had getrokken, je maakte dan prachtige dingen, die keer een kansel annex podium, met een uitgebreid gedicht, dat ik de eerste vrouwelijke priester zou worden of een beroemd cabaretière. Jij zag die dingen wel. Ik vind het zo jammer dat ik op je sterfbed heb gezegd dat je gerust mocht gaan, dat het goed was, eigenlijk wou ik helemaal niet dat je ging, ik wil je nog hier hebben, voor die zeldzame momenten dat je mijn vader was, die momenten kan ik nog steeds niet missen. Ik mis je, al eenenvijftig jaar.

We hebben gezellig om de grote vierkante tafel gezeten bij Jan en Margreet, binnen, samen ook met JP en Paulien. De champagne knalde, om de zomer te vieren, Margreet grijpt iedere gelegenheid aan voor deze sprankelende wijn, zo worden het altijd feestjes daar. We hebben elkaar verteld over onze zomerse plannen, Frankrijk, Spanje, Oostenrijk. Rond tien over elf was het pas echt donker, dus tijd om te vertrekken. Zowel Jan als Paulien moeten er morgen om half zeven uit, ik ben dan meestal ook allang op geweest, maar gelukkig kan ik weer terug naar bed, al zijn de vele dromen van daarna geen aanrader.

Dinsdag 21-6

Lissa vindt bij het opstaan dat de dag alweer lang genoeg heeft geduurd. Dus ditmaal is het Bert die een leuk plannetje verzint. Samen op zoek naar lange plantenbakken. We fietsen, na de koffie, naar de stad, zonder resultaat. We zijn wel helemaal nat geregend, al is de zomer vandaag begonnen, we huilen een binnenhuil. Thuis trekken we de natte kleren uit en doen we de winterpyjamajurk aan, we slapen met horten en stoten tot half zes op de bank. Dan belt onze lieve Emmy, met haar is het fijn bij bomen en de dag relativeren. Vanavond nog hometrainen?!

Dit is wat er over is van mijn leven, na jarenlange depressies; een gemankeerd leven waarin niet zoveel meer kan, althans zo zie ik het vandaag, maar waarin ik me ook niet meer zoveel af hoef te vragen, en waarin ik leef, al betekent dat, dat ik hele middagen weg slaap, maar ook, zoals vanavond, heerlijk anderhalf uur kan rossen op mijn hometrainer. Sporten is een soort thuiskomen in mijn eigen lijf, ik word er gelukkig van, en ik was vandaag niet eens ongelukkig.

Woensdag 22-6

Ik heb vanochtend bij het opstaan weer niet het buskruit uitgevonden, het is meteen zeulen, en het duurt me te lang voor dat Bert opstaat. Gelukkig is er wederom een fijne mail van Petra, en kan ik Reneeke bellen, en die kan me een positieve wending geven. Dus ik kom van de bank, mail Petra terug, ga een boodschap doen en koffie zetten. En dan is Nanda er stipt, fijn, en inmiddels voel ik dat ik mee kan werken, ik maak een lijstje, waarvan ik al één klusje heb afgestreept, en ja, werk aan de winkel, wish me luck.

De muziek van John Denver klinkt en ik ruim Lissa’s kamer verder op, maar echt veel ruimte kan ik niet meer creëren. Een hele plank vol spelletjes, we spelen nooit spelletjes, maar ze wegdoen, vind ik toch ook jammer, en zo zijn er meer spullen, die door mijn handen gaan, er verdwijnt maar weinig in de container. De tuin snoei ik nog met de Franse slag, even bezemen, ook dat is weer klaar. Als Nanda gaat, al voor drieën, ga ik naar bed. Bert is wielrennen, daar zag ie eindelijk kans toe met dit warme, zonnige én vooral droge weer. Na anderhalf uur word ik chagrijnig wakker, wat is dat toch, de laatste tijd, dat alsmaar chagrijn, ik ken dat niet van mezelf, wie is dat.

Ik leef wat in het ongewisse, ik weet vaak niet hoe of wie er opstaat. Ik mis vaak het zicht over mijn delen en er is weinig sprake van samenwerking. Al heb ik het idee dat ik de laatste tijd wel meer controle heb. Maar het kost me zoveel kruim. Ik heb vanaf half vijf gelummeld, niet wetend waaraan en waaraf, Bert had mooi gekookt, en daarna heeft Lissa nog in zijn armen troost gezocht, al vond ze die niet. Samen hebben we koffie gedronken en groene cake van Nans gegeten, ik heb een mooie makkelijke jurk aangetrokken, het helpt allemaal niet. We bellen Petra en huilen met z’n allen, Petra bevestigt hoe erg het is om altijd maar ziek te zijn, maar dat ik ook maar beter kan accepteren dat die lummeluren er nu eenmaal bij horen, en dat ik niet iedere dag kan hometrainen, ook al wil ik dat nog zo graag, en ik word daar gelukkig van, maar dat geldt niet voor iedereen. We praten net zolang samen tot ze me weer op de rails heeft, Petra is een kanjer. Genoeg gewerkt voor vandaag, lekker samen banken met Bert en Lewis.

Donderdag 23-6

Het is broeierig en erg warm, vandaag. We komen net terug van het eindexamenfeest van Sijmen, zoon van Annelies en Roel. Wat was het er leuk, en groot en druk genoeg om anoniem rond te lopen, tussen al die keurige vijftigers waar ook wij toe behoren. Natuurlijk roept het herinneringen op aan mijn eigen eindexamenfeest, wat mijn ouders voor mij georganiseerd hadden, en waar alleen maar oude mensen en leraren waren, al zal dat niet waar geweest zijn. In de tuin van Annelies en Roel stonden twee grote tenten en er was een prima barbecue met heerlijke salades, zo goed verzorgd allemaal, en Annelies nam zelfs de tijd voor de bijpraat. Het knalfeest is voor later, na negenen, wanneer de jongere generatie komt, de enorme geluidsinstallatie staat al klaar. Eenmaal thuis bliksemt en dondert het, gecombineerd met dikke druppels regen. En oh, wat ben ik moe. Vandaag was ook de afspraak bij de GGZ. De psycholoog van de intake had mijn lijvige dossier van meer dan dertig jaar oud doorgespit en een verslag hiervan gemaakt. Dit gaf enorm veel helderheid, bijvoorbeeld over mijn hulpvraag van nu, die bleek bepaald niet nieuw, ik zoek al jaren naar oplossingen, en DIS laat zich niet oplossen, en heeft toch vooral met accepteren te maken, maar hoe kun je een zere vinger accepteren, hoe kun je steeds terugkerende pijn accepteren, en wat als die pijn ook nog getriggerd of erger; gevoed wordt. Voorlopig kan ik in ieder geval bij een psychiater en psycholoog terecht, voor weer eens de puntjes op de i. Ik laat het hierbij, het is genoeg voor vandaag.

Vrijdag 24-6

Ik ben in de rouw, zoals zo vaak de laatste tijd, om het verlies van mijn gezondheid, al is het niets nieuws dat ik ziek ben, en al jarenlang ernstige klachten heb. Maar zo’n dossier in een notendop op papier is naast verhelderend, ook confronterend en schokkend. Ik ben in de rouw, omdat dit het is waarmee ik het moet doen, een zwaar getroebleerd leven, met tal van haken en ogen, en zoveel beperkingen, en daarbij ook nog zo vaak die pijn. En dit alles speelt zich voor velen af, ik incluis, in onzichtbaarheid. Dat plaatst mij vaak alleen en maakt me onbegrepen en eenzaam soms, ondanks de lieve mensen om mij heen.

Bert neemt me mee naar de bouwmarkt en naar het tuincentrum, voor bloembakken. Eindelijk komt er een aan de straat te staan, op de vensterbank. Morgen ga ik plantjes uitzoeken op de markt. Lissa koopt nog van haar eigen zakgeld, zonnelampjes voor in de tuin. Maar het onbehagelijke gevoel en zeurende pijn van de ochtend blijft hangen. Om drie uur gaan we naar bed, en om zes uur word ik zo uitgerust wakker dat ik er mijn hand niet voor omdraai samen met Bert weekboodschappen te doen. En vanavond gaan we lekker tutteren bij Nans, die is weer thuis, na weken gebivakkeerd te hebben bij Peter. Hè, gezellig.

Het wordt een heerlijke avond, uitgebreid bijpraten over politiek, Brexit, studies, kunst, reizen en nog veel meer. Bert sluit zich, na het journaal, aan, en Peter na zijn werk, de wijn vloeit rijkelijk en het is ontspannen genieten van een warme avond in het prieeltje van Nans, ongemerkt is het opeens half twee, lekker grenzeloos, hoe mooi kan het zijn.

Zaterdag 25-6

Ik kan maar moeilijk inslapen, maar dat is niet gek na drie glazen wijn, vanaf half zes sta ik ieder uur op, maar tussendoor droom ik wel leuk; samen zijn we met Peter en Nans, all-inclusief op vakantie, we maken een roadtrip door een ruig droog gebied, het lijkt Griekenland, en heel leuk, wijlen de hond Sjors van tante Toos is er ook bij, en waar we ook stoppen, overal zijn de drankjes en de versnaperingen voor ons gratis. Het is een prachtige rit. Blij sta ik, om half elf, op. De koffie is zo gemaakt, want ik wil naar de markt voor plantjes, om de vensterbank voor op te sieren. We krijgen één extra Franse geranium, die ik voor bij het paaltje zet waar een stoeptegel uit is. Bert heeft de grote bak inmiddels vast gezet en samen planten we het gipskruid, verbena, lavendel en de geraniums, het staat prachtig. Alleen ben ik inmiddels zo moe, dat de blijheid is ingekakt, al heb ik in slapen geen zin, dat is toch wat ik ga doen. Twee uur doe ik verwoede pogingen, korte hazenslaapjes, woeste dromen, telkens op de klok kijkend en zien dat er nog maar steeds vijf minuten voorbij zijn. Om vier uur sta ik gebroken op, en schaamtevol. Ik voelde me vanochtend zo goed, terugkijkend op een heerlijke avond, en met zo’n mooi ‘tuintje’ voor, hoe heeft de pudding zo in kunnen kakken. Ik weet wel een oplossing, wandelen naar het boskapelletje, pech voor de zere voet.

Ik vertel niet tegen Bert hoe slecht het gaat, ik vertel het niet eens tegen mezelf, de schaamte is te groot, maar onderweg naar het boskapelletje merk ik het, ik kan niet lopen, ik strompel, en dat komt niet door mijn voet, soms wordt me de adem benomen, soms is er een hevig snikken, soms prevel ik het Onze Vader, vele delen strompelen mee, ik loop uren, lijkt het, maar ik heb vertrouwen in het wonder van de kapel, en zo geschiede. Het is niet zo dat ik ‘in de Heer ben’, het is meer dat de Heer in mij is. In mijn dossier staat; ‘ze heeft een sterk geloof in God’, maar het is meer andersom; God gelooft in mij, voordat ik in Hem kan geloven. Waarom mij die genade ten deel is gevallen is mij een raadsel. Op tv is het programma geweest ‘Veertig dagen zonder seks’, ik heb het niet gezien, maar ik denk dan; ‘Veertig dagen zonder God’, ik zou zo dood zijn als een pier.

Ik moet er nog hard aan trekken, mijn energieniveau is laag, maar na het journaal komt Marieke, mijn biebpasje terugbrengen én het boek ‘Honderd jaar eenzaamheid’ afgeven. Wat een service, ze levert mijn boek in én ze komt een nieuw boek brengen. Met Marieke is het altijd fijn, het gaat altijd ergens over. Ze volgt nu een cursus over chakra’s, ik heb daar geen verstand van, maar volgens mij staan die van haar allemaal open, ze is zo sensitief en heeft een zekere kwetsbaarheid, misschien dat ik daardoor juist wat gereserveerd ben, of komt het doordat onze gesprekken meestal tussen de soep en de aardappels plaatsvinden, en van niet al te lange duur zijn. Interessant is het zeker.

Zondag 26-6

In de kapel kwam de zin ‘Zalig zij, die niet zien, en toch geloven’ Johannes; Hoofdstuk 20 Vers 29. Ik heb een diepe bewondering voor deze mensen, want hoe klein is mijn geloof, ik kan immers zien, en dan kan ik niet anders dan geloven, geloven woont in mij. Maar zalig zijn de mensen die niet zien en toch geloven, dat is een hele krachttoer, ik zou dat, met de beste wil van de wereld, niet op kunnen brengen.

Bert en ik hebben in de vroege middag de tuinen van buurvrouw Nans en onszelf gesnoeid, tussen de regenbuien door. Ik heb me nog verdiept in het kruid Verbena/ijzerkruid, omdat ik me kon herinneren dat dat geneeskrachtig is, nu, het schijnt al in de Oudheid gezien te worden als heilig kruid en tegen allerlei kwalen werkzaam, interessant, internet is zo gek nog niet. En dat staat dan zomaar in het ‘voortuintje van Lissa’, die telkens naar buiten loopt om het goed te bekijken, ze glimt van trots. Tijd voor een middagdut op de bank, een lange. Om vier uur worden we wakker, en weten niet waaraan en waaraf, daar is het oeverloos lummelen weer, het hoort erbij, maar leuk vind ik het niet. Ik ga naar buiten om mijn zinnen te verzetten, maar na twintig stappen draai ik me weer om, ook dat lukt niet, dan maar terug naar de bank en weer slapen, tot zes uur, en nu gaat het beter. Bert heeft een lekkere venkelsoep gemaakt en zo dadelijk waag ik een hometrain, een tweede voor deze week, ik heb het behoorlijk laten liggen, ik kon blijkbaar niet anders, het is zo.

Ja, het is gelukt, drie kwartier hometrainen, niet al te hard, maar het moreel is er, ik ben wel trots dat ik toch nog, varend op discipline, deze prestatie kan leveren. En vanavond gaan we opnieuw zomer vieren, dit keer in Berlin, lekker dicht bij huis. Ik heb mijn wintervest aan, zo is het heerlijk buiten zitten, al zijn Bert en ik de enige. De rest houd Ramadan of kijkt EK Hongarije versus België, zoiets? Thuis staat de tv ook aan, want Bella Pontus wil het liefst alle wedstrijden zien, en ja, België heeft gewonnen, dus die gaat door naar de kwartfinale. Hè, weer genieten zo. Kon ik zegeningen vasthouden, ik zou het doen.

Maandag 27-6

Hugo is gisterenmiddag geboren, boreling van mijn neefje Gijs en zijn vrouw Anne, op de verjaardag van zijn opa Nol. Ik hoorde het vanochtend van oudtante Emmy. Nieuw leven in de familie. En Lissa is nu tante, die glimt weer. Verder is deze dag eens heel neutraal, zonder enige vorm van heftigheid, niets genieten, niets depressief, zo kan ik ook eens zeggen, ‘het gaat gewoon z’n gangetje’, en oh, wat heb ik daar een hekel aan, wanneer mensen dat zeggen, alsof ze vergeten dat ze het leven hebben gekregen om te Leven. Maar heel ongebruikelijk dus, mijn leven gaat vandaag zijn gang, er is ‘niets’. Ik ben vanochtend naar de fysiotherapeut geweest voor mijn voet, ik had goed voor ‘m gezorgd, maar niet lopen is niet goed voor de doorbloeding, dus ook niet goed voor de genezing, nu is ie ingetapet en nu mag ik er maximaal één uur op lopen, mits ie niet pijnlijker wordt. Dus op naar het boskapelletje, door de lieve regen, voor een kaarsje voor de kleine Hugo en meer intenties. Jan-Pieter kwam op de fiets, dat was een leuke ontmoeting in de kapel. Thuis doe ik klein huishouden en klein administratieve rompslomp, van half vier tot half zes maak ik een goede slaap. En net heb ik een zuinig bordje pasta gegeten met tal van groenten. Nu ben ik al een week of zes, zeer sober en gezond aan het eten, met af en toe een kleine uitspatting, het levert in zoverre wat op, dat ik me er goed bij voel, maar op de weegschaal maakt het nauwelijks indruk. Zo meteen ga ik de vele afwas nog wegwerken en dan ga ik nog hometrainen en dan hoop ik op tijd klaar te zijn voor de Franse detective. En volgens mij heb ik dan nog het gevoel dat ik niet veel gedaan heb, dat gaat zo, als het z’n gangetje gaat…….

Dinsdag 28-6

We gaan naar verschillende winkels, op zoek naar offers voor de Heer van de boskapel. Met een karrenvracht, op de fiets dus, gaan we er heen, we hebben onder andere, snoeptomaatjes, veertig (!) waxinelichtjes, een hortensia en briefjes die Lissa geschreven heeft, we hebben een bijzondere intentie vandaag. Het is er weer zo mooi, de gebeden en gezangen komen als vanzelf, en al gauw spat het vuur uit mijn ziel, ver voorbij mijn lijf, niet dat dit nieuw is, hoewel dit altijd nieuw is, maar het is bijzonder zoveel intense vreugde te ervaren bij een droeve intentie, ik kan blijven, maar de intensiteit is te groot, op de terugweg sidder ik nog na, van de ontmoeting met Hem.

Vanochtend kwam Reneeke, ze vindt weer dat ik veel doe, en dat er veel is gebeurd, en dat ik mezelf toch goed naar boven kan trekken, ondanks ook de vermaledijde lummeluren. Lissa en Lidewij huilen omdat ik zo ziek ben en omdat ik zo hard moet werken, toch durf ik mijn leven een gemiddelde zeven te geven. Maar na het gesprek ben ik dusdanig moe dat ik lekker op de bank ge liggen luisteren naar Bram Vermeulen; “En als ik niet meer huil, als ik de nevel zie, boven de stille velden, hoe de zon zijn stralen breekt, uit gaten in de lucht, hoe vogels strepen trekken, in hun vlucht, als ik daarvan niet meer huil, wil ik dan nog wel bestaan”, uit het lied, ‘De beuk erin’. En ik val in slaap.

Bert heeft vandaag meer dan honderd kilometer gefietst, en ik wil natuurlijk niet achterblijven, ik ga vanavond nog anderhalf uur hometrainen, het kost me flink veel kruim, maar het lukt, ook nog precies volgens schema, met een maximale hartslag, zo’n twintig minuten, van honderdvijfenveertig slagen per minuut. Gisteren haalde ik nog de honderdtweeënzestig maar dat was maar voor heel even.

Woensdag 29-6

Bert en ik hebben gisteravond nog naar een documentaire over Bemelen gekeken, katholiek Limburg op z’n smalst, bijna griezelig, herkenbaar en ook mooi. Daardoor was het na twaalven voor we in bed lagen, en vanaf zes uur vanochtend heb ik liggen spoken, eruit erin, om negen uur sta ik echt op. Ik kook ouderwets havermoutpap. Ik ben zo moe, dat ik tegen de tijd dat Bert naar beneden komt, op de bank ga liggen, ik sluimer tot half twaalf. Bert zet koffie en gauw genoeg komt Nanda. Ik loop naar het boskapelletje, om de intentie van de afgelopen dagen kracht bij te zetten én in de hoop dat ik wat frisser word. Het is maar even in en uit, kaarsje aan, een zwaai zwaai, dag dag, en binnen het uur ben ik weer thuis. Daar doe ik wat vaste klusjes. En eet een zelfgemaakte fruitsalade. Onlangs hadden we van Ingrid twee bakken aardbeien gekregen, snoepen. Ik slaap van drie tot vijf. Bij het eten neem ik twee gekookte eitjes van de kipjes. We hebben de laatste dagen niet al te veel eiwitten gegeten, en ik heb flink gesport, ik heb wat in te halen. Na het eten ga ik rondje Rechthoutpark wandelen, dan is het balkje voor vandaag vol, want hometrainen mag ik geen vier keer achter elkaar.

Deed ik onlangs nog mijn beklag over de weegschaal, vanochtend blijkt toch echt dat ik één kilo ben afgevallen, en dat stemt mij in de winning mood, er is dus wel ietsje pietsje aan mijn gewicht te doen, ondanks de medicijnen. Ik slik er tien per dag, en van iedere pil ben ik zo’n twee á drie kilo aangekomen, dus tel maar uit, hoeveel ik te zwaar ben. Een hoeraatje voor “de eerste kilo’s kwijt”, sinds ‘dun dus, met Jezus’ en de Ziekenzalving, wonderlijk.

Donderdag 30-6

Geen koude maand, wel een regenachtige. Vorig jaar op deze dag was het over de dertig graden. Bert kan zich dat herinneren omdat ie naar zijn vader fietste. Een hele onderneming. Vandaag gaan we samen, met de auto, toch een uurtje onderweg, zijn vader is jarig en wordt er bepaald niet jonger op. Ik zie huizenhoog op tegen dit soort familiebezoekjes, het kost me veel, al blijkt het leuk, vooral om Bert zijn ooms en tantes te zien van pa’s kant, ik voel een warm lijntje, er is veel openheid en betrokkenheid, en deze mensen staan nog wel midden in het leven. Maar eenmaal thuis ben ik doodmoe, waar Bert de puf vandaan haalt om nog een uitgebreid maal te koken? Een groente/aardappel tortilla, tuinbonen, koolrabi en zalm, uitgebreid tafelen dus, en nog rabarber na, we hebben nooit een toetje, dat is me echt te veel. Om wakker te blijven, en om ook vandaag te bewegen en om mijn stoelgang te activeren, loop ik een stevig rondje Rechthoutpark, het balkje voor een kwart vol, dat is de max voor nu, een vroege slaap zal me goed doen.